Op een dag stond er een jongeman in het midden van het dorp. Hij beweerde dat hij het mooiste hart had van de hele vallei. Een grote menigte had zich om de jongeman verzameld en ze waren het allemaal met hem eens, zijn hart was perfect. Er zat geen schrammetje of wond in zijn hart en ze waren het er allemaal over eens: het was het mooiste hart dat ze ooit gezien hadden. De jongeman was er erg trots op en pochte daarna nog meer over zijn mooie en perfecte hart.
Op een dag verscheen er een oude man vanuit de menigte en zei: ‘Mijn hart is veel mooier dan dat van jou.’ De menigte en de jongeman keken naar het hart van de oude man. Het sloeg krachtig, maar het zat vol littekens en er waren plaatsen bij waar er stukken uit waren gehaald en andere stukken waren in gezet. Maar deze stukken paste er niet mooi in en de hoeken waren rafelig. Er waren plaatsen bij waar hij hele stukken uit zijn hart miste. De mensen keken verbaasd. Hoe kun je zeggen dat je hart het allermooiste is, dachten ze?
De jongeman keek naar het hart van de oude man, zag de staat waarin het verkeerde en lachte: “Je maakt een grapje,” zei hij. “Vergelijk jouw hart eens met het mijne. Dat van mij is perfect en het jouwe is een puinhoop vol littekens en scheuren.”
“Ja”, zei de oude man, “jouw hart ziet er perfect uit, maar ik zou niet met je willen ruilen. Kijk”, sprak hij, “elk litteken vertegenwoordigt een persoon aan wie ik mijn liefde heb gegeven. Ik scheur een stukje uit mijn hart en geef het. En vaak geven ze me een stukje van hun hart aan mij terug om zo de lege plaats op te vullen. Maar de stukken zijn niet precies hetzelfde. Ik heb gerafelde hoeken, dat ben ik met je eens, maar het herinnert me er aan dat we de liefde met elkaar hebben gedeeld. Soms geef ik een stukje van mijn hart weg en heeft de ander me geen stukje van zijn hart terug gegeven. Dat zijn de lege gaten, het geven van liefde is een risico. Ook al zijn die gaten in mijn hart pijnlijk, ze blijven open. Het herinnert me er aan dat ik ook liefde heb voor deze mensen en ik hoop dat ze op een dag zullen terugkeren en het gat zullen opvullen. Zo”, zei hij “zie je nu wat echte schoonheid is?”
De jongeman stond roerloos met tranen die over zijn wangen rolden. Hij wandelde naar de oude man toe, greep in zijn perfecte hart en scheurde er een stuk uit. Hij offerde het aan de oude man met trillende handen. De oude man nam zijn offer aan, plaatste het in zijn eigen hart. Hij nam een ander stuk uit zijn hart en plaatste het in de wond van het hart van de jongeman. Het paste niet perfect, er zaten wat rafels aan. De jongeman keek naar zijn hart, niet meer perfect, maar mooier dan voorheen, omdat de liefde van de oude man nu ook door zijn hart stroomde. Ze omhelsden elkaar en wandelden zij aan zij weg.
(auteur onbekend)